Indien een docent het niet eens is met het oordeel van de maker van de opdracht of toets heeft hij de mogelijkheid een eigen norm te hanteren voor het toekennen van voldoendes en onvoldoendes voor een bepaalde toets of een bepaalde leerling. De docent kan daarom het voor een voldoende vereiste percentage beschikbare punten voor een opdracht of toets zelf instellen.
Als een docent bijvoorbeeld vindt dat het resultaat van een leerling voldoende is vanaf een score van 12 van de in totaal 20 beschikbare punten, dan stelt hij de norm in op 60%. Alle opdrachten of toetsen waarbij de leerling minder dan 12 punten scoorde zullen vervolgens onvoldoende (rood) worden gemarkeerd, 12 punten en hoger zullen voldoende (groen) worden.
Opmerkingen
0 opmerkingen
U moet u aanmelden om een opmerking te plaatsen.